Ik ben druk met de oogst van mijn avocadobomen en nog meer met die van de cashew’s. Al jarenlang ben ik liefhebber van de avocado, ik hield toen nog niet van de delftse markt waar ik dus wel mijn avocado’s scoorde, evenals mijn zaterdagse visje. Soms kwam ik s’middags nog even terug. Niet voor de kaas, die had ik dan al, maar voor een extra visje.
Verschrikkelijk druk heb ik het met die avocado’s, ooit de bomen zo geplant dat elke bewoonster haar eigen boompje heeft, maar ik ben nog eigenaar van het geheel en ze doen het allemaal prachtig, die bomen. De ene boom heel vroeg en de andere heel laat, dat is financieel gezien heel mooi, maar de middenmoot gaat ook als een speer.
Dat is nu het probleem. Het ene restaurant wil ze rijp en de andere groen, dat laatste vind ik wel zo handig. Want de vierde dag zijn ze nog niet goed en de vijfde dag al te ver heen. Maar ach, de prijs is het dubbele dus je kunt een beetje misgokken zonder al te veel problemen.
Vorig jaar was het nog te overzien, ik verkocht een kleine driehonderd avocado’s, maar dit jaar is de beest los, één boompje heeft er al driehonderd.
Gelukkig heeft Enrique, de oppasser van mijn terrein familie en die familie een varken dus alles wordt lekker opgepeuzeld gelukkig, al of niet direct. Enrique heeft me ook uitgelegd hoe je de cashewnoot roostert en open krijgt. Hij heeft me niet overtuigd; wel over dat roosteren, maar ik kreeg ze niet open anders dan aan gruzelementen, terwijl ik bij elk verkeerslicht in de hoofdstad prachtige hele nootjes kan kopen voor de helft van de prijs vergeleken met Nederland, nog steeds behoorlijk prijzig dus.
Op de markt van Masaya kom ik Ivania tegen, zij vertelt me dat ik ze eerst -nog groen- moet pellen en dan pas moet roosteren, het liefst in de oven. Ik vraag of ze me dat wil voordoen. Dat wil ze wel. Drie weken later bel ik haar mobieltje, haar moeder aan de lijn; is Ivania thuis; nee die is op de markt; is ze daar de hele dag; ja, nou dan vind ik haar wel, doei. Ik sta net naast Ivania op de markt, belt haar moeder me op mijn mobieltje; oh je bent er al, ja ik maakte een beetje ongerust, ze heeft wel verteld van ene juan uit jinotepe; wil je haar spreken; nee hoor het is al goed.
Ivania laat me zien hoe je die krengen opent: ze zijn te groen zegt ze; ja maar je zei tegen mij dat je ze groen moet pellen; ja maar deze zijn té groen, je moet ze eerst in de zon drogen; okee hoelang dan; nou, een dag of drie ongeveer, en dan kun je ze goed pellen en daarna leg je ze in de oven; hoeveel dagen; nee, meer minuten, een twintig minuten ongeveer; en als ik je nu deze kilo cashewnoten geef, nog in hun jasje, en je prepareert deze voor mij, legt ze lekker in de oven, wat kost me dat dan?; dat weet ik niet dat moet je aan mijn moeder vragen; wil je haar bellen, ik geef haar mijn mobieltje; moeder komt op 250 cordoba, ongeveer de prijs die ik moet betalen als ik ze direct van haar koop zonder zelf de grondstof aan te leveren.
Dat gaat me te ver en ik zeg dat en dat ik het dan zelf ga proberen. Ivania -ik mag haar wel, gewoon heel goed als comerciante- lijkt het wel te begrijpen en wenst me heel joviaal succes, ik mag altijd terugkomen als het niet lukt, dat was ik al van plan.
Ik zit een eindje verderop rustig te lunchen, en te genieten van fotoos die ik onlangs maakte van een vriendin op een bounty-eiland in de Atlantische Oceaan, komt Ivania langs: als mijn moeder zakt tot 200 cordoba, wat zeg je dan? Ik ga het eerst zelf proberen Ivania, lukt het me niet dan kom ik terug. Vindt ze okee.
Mooi verhaal, bounty-eiland? Dat zal mooie foto’s geven :))
ik vind die fotoos echt wel mooi Lidy, en je weet dat ik ook die van jou heb gezien, dat zou je toch moeten overtuigen
Ja Jan, waar blijven de foto’s?
(De vruchten en noten die jij noemt groeien ook hier langs de kant van de weg.)