vragen bij zinnen

Citaat: ‘Henk van Waveren, tot vorig jaar namens de PvdA elf jaar lang stadsdeelvoorzitter van de Baarsjes: ‘Ik heb al die jaren nooit goed zicht gekregen op de financiële handel en wandel van Milli Görüs, al viel het me wel op dat hun hoofdkantoor in stadsdeel Osdorp veel weg had van een beleggingskantoor. Maar mij ging het altijd om integratie en de belangrijke rol die hun gemeenschap en hun moskee in ons stadsdeel zouden kunnen spelen’

Dit is een citaat uit een artikel van Willem Beusekamp, Volop zwart geld bij Milli Görüs gisteren in de Volkskrant of alléén op de website, dat kan ik niet goed nagaan. Wel heb ik een aantal vragen bij de zinnen van van Waveren en aan van Waveren dus:

-wat hebt u gedaan om een beter zicht te krijgen op die financiële handel en wandel?
-hoe kwam u aan dat beeld van een beleggingskantoor?
-waarom uw: ‘Maar het ging mij…..’ Vooral dat ‘maar’ intrigeert mij, is het zo dat uw eigen goede bedoeling een illegale aktiviteit in uw deelgemeente voldoende compenseert?
-of suggereert u dat u was verblind door uw eigen goede bedoelingen?
-de belangrijke rol die ”zij zouden kunnen spelen”: ging u ervan uit dat ze op dat moment nog geen rol speelden?
-hebt u ooit bedacht dat u een rol zou kunnen spelen voor hen?
-zo ja, welke rol had u dan gedacht?