Anielka wil bij me intrekken met haar twee zonen. Voorzichtig zeg ik dat ik ongeveer dertien jaar alléén woon en dat ik dat zeer waarschijnlijk niet aankan.
‘Waarom wil je niet met mijn zoons in één huis?’ “Ja, luister eens, dat is wel een heel particuliere manier van formuleren. Ik kan waarschijnlijk niet meer met zoveel mensen wonen, het is geen afwijzing van met name jouw zonen, maar meer het totaal aantal mensen in mijn huis”.
‘Vind je het goed dat ik alléén hier met jou ga wonen?’
Ik had de roze bril op, dus dat vond ik goed, maar een paar uur later komt er een belangrijke vraag bij me op: Hoe vertel ik het mijn vrienden? ‘Dus alléén Anielka komt bij je wonen, en haar zonen?’ “Nou, die blijven bij hun oma” ‘Omdat jij niet wilt dat Anielka ze meeneemt naar jouw huis?’ “Ja”
Ik vertelde Anielka van mijn ongerustheid. Zij verbaasde zich daarover en vond dat ik me daarover helemaal niet druk hoefde te maken.
“Maar hoe verantwoord jij dan tegenover je zonen dat jij alléén hier gaat wonen?”
‘Nou, gewoon, ik kan studeren/wonen in de hoofdstad Managua of bij jou hier bij de universiteit in jouw stad, en dat is veel goedkoper, dus dáárom.’
“En ga je ook studeren?” ‘Ja, als ik zin heb wel’